Giovanni heeft een visuele beperking, hij ziet nog maar voor 10%. Niet zo handig als je voor je werk koekjes moet afwegen, maar daar hebben ze bij De Koekfabriek iets op bedacht: “We hebben een auditieve weegschaal voor hem aangeschaft. Als werkgever kijken we liever naar wat mensen wél kunnen - eventueel met extra tools - in plaats van wat ze niet kunnen”, vertelt Michel Martens, mede-eigenaar van De Koekfabriek. Bij het bedrijf zijn zo’n 75 mensen werkzaam die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld omdat ze een lichamelijke en/of verstandelijke beperking hebben of kampen met een burn-out. Bij De Koekfabriek krijgen zij de kans om op een passende manier (weer) te kunnen participeren in het arbeidsproces. In de locaties van De Koekfabriek (Arnhem, Rotterdam, Utrecht en Wageningen) worden samen jaarlijks zo’n acht miljoen koekjes gebakken, van amandelgemberkoekjes tot boterkoek. Allerlei bedrijven, waaronder kleine delicatessenwinkels, maar ook grote cateraars en vestigingen van Sligro, behoren tot de vaste klantenkring van De Koekfabriek.
“We hebben andere gesprekken met onze klanten; ze willen onderdeel zijn van onze impact”, merkt Martens op. Zelf werkte hij jarenlang in sales- en marketingfuncties voor grote foodbedrijven. Maar de behoefte aan een betekenisvollere baan groeide. Hij vertelt: “Ik geloof niet meer in het klassieke model waarbij bedrijven de markt centraal zetten, maar des te meer in een formule waarbij de maatschappij centraal staat in plaats van winstbejag. Daarom zet ik me nu in voor De Koekfabriek, waar iedereen ertoe doet.”
Volgens de Sociaal Economische Raad zijn er in Nederland zo’n 1,2 miljoen mensen met een arbeidsbeperking: mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking, een burn-out, ex-gedetineerden, nieuwkomers, statushouders of mensen die om een andere reden moeite hebben om een baan te vinden. Mensen die langs de zijlijn staan, maar wel graag wíllen werken. De Participatiewet (zie kader op de volgende pagina) moet ervoor zorgen dat ook mensen die het zonder steun niet redden een baan vinden.
Het uitgangspunt van de Participatiewet is dat zoveel mogelijk mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (bij voorkeur betaald) werk vinden. De uitvoering van de wet ligt grotendeels bij gemeentes. Als werkgevers iemand in dienst nemen die valt onder de Participatiewet, kunnen zij (financiële) ondersteuning krijgen van het UWV en de gemeente. De wet is ingevoerd op 1 januari 2015 en vervangt de Wet Werk en Bijstand (WWB), Wet sociale werkvoorziening en grotendeels de Wajong.
Ook bij tomatenkwekerij It Wiid in het Friese Wier werken mensen die in het reguliere banencircuit moeilijk aan de bak komen. Bij het bedrijf gaan jaarlijks tussen de 400.000 en 450.000 kilo snoep-, cherry- en troscocktailtomaatjes de deur uit, onder meer naar Sligro. It Wiid is onderdeel van Empatec, een sociaal werkbedrijf met zo’n 1.100 medewerkers die werken in één van de vijf takken (hout, metaal, verpakken, dienstverlening en kas). Empatec richt zich op het bieden van betaald werk aan mensen met afstand tot de arbeidsmarkt én op het begeleiden van mensen naar een reguliere job. De mensen uit die laatste groep, met een burn-out, taakstraf of mensen die hulp nodig hebben om een baan te vinden, worden getraind in allerlei belangrijke vaardigheden die ze straks (weer) nodig hebben: “We maken onze medewerkers arbeidsfit. We leren ze om geknipt, geschoren en gewassen op het werk te verschijnen, te wennen aan werktijden en aan een klein beetje werkdruk. Ook hebben we aandacht voor sociale omgangsvormen. Want ravotten met een collega kan hier misschien wel, maar bij andere bedrijven niet”, vertelt bedrijfsmanager Johan Kuipers.
Al zijn hele leven heeft Johan een zwak voor mensen die buiten de maatschappij vallen. Je moet bij een sociaal werkbedrijf van alle markten thuis zijn, heeft hij gemerkt. Zo weet hij inmiddels alles van het teeltproces van tomaten, de sluipwesp, de groei van de tomatenplant, de ontwikkelingen van zonnepanelen en de eisen waaraan het bedrijf moet voldoen om in aanmerking te komen voor duurzame keurmerken. “Maar in het contact met de medewerkers zijn we ook opvoeder, coach en soms zelfs een soort dominee. Op alle vlakken zijn we inzetbaar, dat vind ik het mooie aan dit werk. We kweken hier tomaten, maar uiteindelijk gaat het mij om de mens.”
Ook vader en zoon Henk en Robin Wessels hebben een groot sociaal hart. In 2021 openden zij De Oude Telefooncentrale, een dagzaak in de voormalige Philips telefooncentrale, gelegen in de creatieve Eindhovense hotspot Strijp-S. Het is de derde vestiging van Bij PUUR, een organisatie waar de focus ligt op de ontwikkeling van jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt: van scholieren die lastig te handhaven zijn tot jongeren met een psychische stoornis. De Oude Telefooncentrale staat wat betreft Henk Wessels symbool voor de werkwijze van Bij PUUR: het verbinden van mensen. Hij licht toe: “Hier werken jongeren die tussen wal en schip vallen als ze bij ons geen kansen zouden krijgen. Wij bieden ze een leer-werk traject aan. En dat gaat goed; met behulp van jobcoaches hebben we inmiddels zo’n twintig jongeren opgeleid die op één na doorgestroomd zijn naar een gewone baan, al dan niet met extra hulp.”
En ja, werken met deze groep mensen leidt soms ook tot ongewone situaties, vertelt Wessels: “Te veel prikkels en stress zijn vaak lastig te handelen. In een dynamische omgeving als de horeca ontkom je daar niet aan. We hebben daarom vaak een overschot aan medewerkers staan, zodat ze op eigen tempo kunnen meedraaien en zo nodig een time-out kunnen nemen.” Martens van De Koekfabriek en Kuipers van It Wiid herkennen die extra uitdagingen. Martens: “Als het werkproces complexer wordt, dan wordt het ingewikkeld voor onze medewerkers. Structuur is het toverwoord.” Kuipers vult aan: “Taalverschil is hier wel een dingetje. Vluchtelingen spreken vaak nog niet goed Nederlands, en ook bij andere medewerkers is de laaggeletterdheid groot. Maar met handen en voeten, pictogrammen en video’s komen we er altijd. We bieden ze ook taal- en rekenles aan, in samenwerking met een ROC.”
Met oog op meer structuur werken ze bij Bij PUUR met een zes-stappenplan. Wessels: “Daarop staat bijvoorbeeld hoe we gasten welkom heten en dat we tussendoor checken of gasten het naar hun zin hebben. Het stappenplan is de basis van onze dagelijkse briefing, met veel pictogrammen. Medewerkers kunnen met smileys ook aangeven wat hun stemming is. En we hebben een opstart- en sluitlijst, waarop tot in detail staat uitgeschreven wat er moet gebeuren. We nemen ze echt aan de hand.”
De drie bedrijven mogen dan een sociaal karakter hebben, uiteindelijk lijken ze in veel opzichten ook op een ‘regulier’ bedrijf. Want gasten moeten tevreden de deur uit gaan, de recepturen voor de koekjes moeten nauwgezet worden gevolgd en de pakbonnen van de tomatenlevering moeten kloppen. Wessels: “Negen uur is negen uur, ook bij ons. Dus één of twee keer te laat komen kan, maar bij een derde keer heb je een probleem.” Kuipers: “De mens staat bij ons centraal, maar we werken wel in een bedrijfsmatige omgeving waar mensen een contract krijgen en een salaris verdienen. We streven een zekere mate van professionaliteit na. Dat maakt ook dat medewerkers zich serieus genomen voelen en hun plek in de maatschappij kunnen veroveren.” Dat is ook de reden dat vier locaties van De Koekfabriek midden in de stad liggen. Martens: “We vinden het belangrijk dat onze medewerkers midden in de samenleving staan. Ook wat betreft verloop is De Koekfabriek trouwens vergelijkbaar met andere bedrijven: sommige mensen werken hier kort, maar er zitten ook medewerkers tussen voor wie wij een veilige haven zijn en doorstromen geen doel op zich is.”
Martens hoopt dat meer bedrijven een inclusieve koers gaan varen: “Meer partijen zouden deze mensen een kans moeten geven. Hoe mooi is het als zij deel kunnen nemen aan het normale arbeidsproces en kunnen aansluiten bij de vrijdagmiddagborrel? In de ruim drie jaar dat ik betrokken ben, heb ik gelukkig de interesse vanuit bedrijven én vanuit consumenten zien groeien. Zeker na corona, waardoor eenzaamheid veel meer op de radar is komen te staan. Bedrijven als De Koekfabriek zijn daar natuurlijk het perfecte middel tegen.” Kuipers sluit zich daarbij aan: “Enerzijds zou het een goede zaak zijn als we zo’n inclusieve maatschappij hebben waarbij een organisatie als Empatec overbodig wordt. Anderzijds realiseer ik me ook dat niet elk bedrijf in te richten is op mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.