Skrei is van januari tot en met maart volop verkrijgbaar. De ‘winterkabeljauw’ staat bekend om de haast epische reis die hij jaarlijks afl egt naar z’n paaigrond. Chefs roemen de vis om z’n stevige en spierwitte vlees én zijn veelzijdigheid.
Net na de jaarwisseling, als het nog hartje winter is, maar de dagen weer voorzichtig lengen, start op de Noorse eilandengroep de Lofoten het skreiseizoen. Met honderdduizenden tegelijk zwemt de skrei elk jaar vanuit de ijzige wateren van de Barentszzee (het meest westelijke deel van de Noordelijke IJszee) naar de iets minder koude wateren voor de kust van het noorden van Noordwegen om te paaien. Een moment waar de gemeenschap van de Lofoten steevast reikhalzend naar uitkijkt. De eilanden zijn het epicentrum van de kabeljauwvisserij en de skreivangst is een belangrijke bron van inkomsten voor de bewoners. Bovendien luidt het skreiseizoen ook de overgang in van de donkere en strenge herfst - de Lofoten zien geen zonlicht in december - naar een lichtere periode. De eerste skreivangsten staan bij de eilandbewoners dan ook symbool voor hoop en optimisme.
Ook voor Frank Baiko, inkoper en assortimentmanager vis bij Sligro, is de komst van de skrei een van de hoogtepunten van het jaar. “De exacte datum verschilt per jaar, maar zo in de tweede week van januari ontvangen we meestal de eerste skrei. Het is altijd weer een klein feestje om deze mooie vis met zijn spierwitte vlees in mijn handen te hebben.” Skrei behoort tot de kabeljauwen. Kabeljauw leeft veelal dichtbij de bodem langs de kustlijn, onder andere in de Noordelijke IJszee, de Oostzee en de Noordzee. Maar alleen de kabeljauwpopulatie die voorkomt in de ijskoude Barentszzee en jaarlijks naar de Noorse kust trekt, wordt skrei genoemd. Skrei verschilt behalve met deze trektocht nog meer van andere kabeljauwen. De vorm is bijvoorbeeld puntiger, maar skrei is ook zwaarder, groter en gespierder dan veel andere kabeljauwsoorten. Daarom wordt hij ook wel de koning onder de kabeljauw genoemd. Skrei heeft bovendien witter en steviger vlees dan andere kabeljauwsoorten en ook de huidskleur verschilt: die van de skrei is iets grijzer. Beide soorten hebben ook een ander DNA en kruisen niet met elkaar.
Skrei is een seizoensvis bij uitstek, verkrijgbaar vanaf half januari tot en met eind maart of begin april. Vanwege de periode waarin de vis voorhanden is, heeft hij de bijnaam ‘winterkabeljauw’ gekregen. Maar zijn echte naam dankt de skrei aan de bijzondere tocht die hij jaarlijks aflegt. ‘Skreid’ betekent in het Noors namelijk ‘reiziger’ of ‘zwerver’. Elk jaar rond half november vertrekken de volwassen, paairijpe vissen (ze zijn dan rond de vijf tot zes jaar oud) vanuit de Barentszzee richting de Lofoten. Een tocht van zo’n achthonderd tot duizend kilometer. Ter vergelijking: dat is grofweg dezelfde afstand als tussen Utrecht en Milaan. Voordat de skrei aan de lange tocht naar het zuiden begint, zorgt hij dat hij alle benodigde voedingsstoffen binnen heeft. Tijdens de reis is er namelijk weinig tijd om te eten. Als een echte roofvis eet hij alles wat op z’n pad komt en kleiner is dan hijzelf: kreeftjes, krabjes, garnalen, mosselen, haring, en zelfs de kleinere soortgenoten. Het vet uit de voeding slaat de vis op in zijn lever in plaats van in zijn spieren. Dat maakt de skrei een van de minst vette vissoorten.
Een kleine twee maanden na hun vertrek arriveren de eerste skreien op hun paaigrond bij de Lofoten. Bij aankomst is de vis op z’n best: hij is fit en sterk, als een echte atleet. Hieraan dankt de vis mede zijn stevige vlees. In de zee rondom de eilandengroep vindt het paairitueel plaats. Ook hun zwangerschap brengen de vrouwelijke vissen door in de heldere en voedingsrijke wateren rondom de Lofoten. Nadat ze kuit hebben geschoten zetten ze weer koers naar hun leefgebied in de Barentszzee. De eitjes drijven met de warme golfstroom mee naar het noorden. Terug in de Barentszzee groeien ze uiteindelijk uit tot volwassen kabeljauwen van zo’n 35 kilo.
Een deel van de skrei wordt voor menselijke consumptie gevangen bij de Lofoten. Gelukkig is het risico op overbevissing uitgesloten, vertelt Baiko: “Skrei is een duurzame keuze. De bestanden worden elk jaar nauwgezet gemonitord en de vangstquota worden daarop aangepast. De Noren kijken daarbij naar het behoud van de visstand voor de lange termijn en naar een stabiel vangstvolume voor de komende jaren. De Noorse overheid waakt er ook voor dat de kleinschalige en voor verschillende dorpen zo belangrijke visserij blijft bestaan en de vis niet alleen naar grootschalige verwerkingscentra van multinationals gaat.” Ook de vangst van skrei gebeurt op verantwoorde wijze. Baiko: “De skrei die bij Sligro verkrijgbaar is, wordt deels lijngevangen met hengels en haken door kleine boten. Voor een deel van de vangst worden ook zeegaande boten met trawlnetten ingezet. Hierbij is relatief weinig kans op bijvangst.”
Chefs wereldwijd roemen de skrei om z’n veelzijdigheid, om zijn spierwitte kleur en en om het stevige vlees. Ook visliefhebber Baiko is erg enthousiast over de winterkabeljauw. Hij werkt al vier decennia ‘in de vis’ en is dus met recht een viskenner. Hij vertelt: “Skrei is een echte allemansvriend, een heel toegankelijke vis met een vrij neutrale, milde smaak en een constante kwaliteit. Skrei valt in vergelijking met de ‘gewone’ kabeljauw nog mooier uiteen in lamellen, waardoor de mooie kleur en structuur goed zichtbaar zijn.” De vis gaat goed samen met uiteenlopende smaken. Mede daarom is de sappige skrei volgens Baiko favoriet onder chefs: “Skrei schikt zich naar allerlei typen keukens. De mogelijkheden zijn eindeloos. Ook de bereiding is een eitje: bakken, pocheren, of garen in de oven - je kunt er alle kanten mee op. En het verhaal over de trektocht van de skrei doet het erg goed bij gasten.”
Simon Adler, eigenaar van Strandpaviljoen De Marlijn op Schiermonnikoog, is ook groot liefhebber van skrei. Hij maakt dankbaar gebruik van de legio bereidingsmogelijkheden die de vis biedt. “Als skrei in het seizoen is, staat de vis bij ons vaak in meerdere ge rechten op de kaart. In onze vissoep bijvoorbeeld: een maaltijdsoep met skrei, zalm, Hollandse garnalen, zeekraal en mosselen, geserveerd met brood en rouille. Het gerecht is een vast item op de winterkaart en inmiddels een van onze signature dishes waarvoor onze gasten terugkomen. Ook serveren we skrei op Oosterse wijze. Daarvoor bereiden we de vis en papillotte met Oosterse saus en groenten. En buiten de kaart om serveren de vis ook weleens in een winterse stamppot, met spruiten, zeekraal en wittewijnsaus. Allemaal even heerlijk.” Adler gebruikt voornamelijk de rugstukken van de vis. “Maar ook de tong, kuit en lever zijn ware delicatessen.” Baiko beaamt dat: “Vroeger werden deze onderdelen ook meegeleverd bij de skrei. Vrijwel alles is eetbaar en ook nog lekker. Tegenwoordig is er vooral nog vraag naar de fi lets en rugstukken. Jaarlijks verkopen we, omgerekend naar hele vis, zo’n 100.000 kilo skrei.”